Verwarm de oven voor op 200°C. Boen de sinaasappel schoon en rasp de schil. Was de rabarber. Snijd de rabarber vervolgens in de lengte doormidden en snijd in blokjes.

Meng in een kom het zelfrijzend bakmeel, suiker, 2 tl kaneel en een snufje zout.

Smelt 35 gr van de koude boter in een steelpannetje. Snijd de andere 35 gr in blokjes en zet deze nog even in de koelkast. Deze heb je later nodig voor het kruimeldeeg.

Pers ondertussen het sap uit de sinaasappel en zorg dat je 100 ml in een maatbeker hebt opgevangen.

Klop het ei los in een bakje. Voeg de gesmolten boter met het sinaasappelsap toe aan het ei.

Spatel het eimengsel door het bakmeel-suikermengsel tot een egale massa. Spatel tot slot de rabarber en sinaasappel rasp erdoor.

Bereid nu het kruimeldeeg. Verkruimel met de vingers de koude boterblokjes met de lichte basterdsuiker, bloem en 1tl kaneel tot er kruimels ontstaan. Kneed niet te lang om te voorkomen dat de boter te warm wordt. Als er klontjes zijn ontstaan is het goed.

Verdeel het beslag over de muffinvormpjes en bestrooi met het kruimeldeeg.

Bak de muffins 30-35 min. in de oven totdat ze goudbruin kleuren. Dek na 15-20 min. af met aluminiumfolie als de crumble te bruin wordt. Controleer met een satéprikker of de muffins gaar zijn, als deze er schoon uitkomt mogen ze uit de oven. Laat afkoelen op een rooster.