Meng de roomkaas met 25 gr kristalsuiker. Schep 9 kleine hoopjes op een met bakpapier beklede bord en zet voor 2 uur in de vriezer.

Schil ondertussen de appels en snijd in kleine blokjes. Breng samen met appelciderazijn, 50 gr kristalsuiker en ½ van de kaneel aan de kook. Laat op middelhoog vuur voor ongeveer 20 min. inkoken tot een dikke jam. Laat volledig afkoelen.

Klop ondertussen de ongezouten roomboter met 100 gr kristalsuiker en de lichtbruine basterdsuiker luchtig. Voeg het ei en vanille-extract toe en meng tot een glad geheel. Voeg de bloem, de overige kaneel en een snufje zout toe en meng tot een deeg. Roer de appeljam voorzichtig door het deeg.

Verdeel het deeg in 9 porties. Druk elk bolletje plat, leg er een bevroren roomkaas hoopje in en vouw het deeg eromheen. Zorg dat de vulling goed omsloten is. Leg de gevulde deegballen op een met bakpapier beklede plaat en vries opnieuw 30 min. in.

Verwarm de oven voor op 180°C (boven- en onderwarmte). Bak de koekjes 15–18 min. tot ze goudbruin zijn aan de randen en net gaar in het midden.

Haal uit de oven en strooi kaneelsuiker over de koekjes. Laat afkoelen op een rooster.