Meng voor de vulling het gehakt met het paneermeel, water, de helft van het losgeklopte ei, zout, nootmuskaat, peper, sojasaus, mosterd en bieslook. Verdeel het gehakt in porties van 40 gram en vorm worstjes. Leg op een bord en plaats in de koelkast.

Doe voor het broodje de bloem, water, zout, suiker, boter en gist in een kom en kneed met deeghaken in circa 5 min. tot een soepel deeg. Dek de kom af met plastic folie of een schone theedoek en zet circa 15 min. op een warme plek om te rijzen.

Verdeel het deeg in porties van 35 gram. Bestrooi je aanrecht met wat bloem en leg hier de porties deeg op. Deze gaan we nu één voor één opbollen. Maak een ‘kommetje’ van je hand, met je handpalm naar beneden. Rol met je handpalm zachtjes over het bolletje deeg, terwijl je je vingers steeds dichter naar je handpalm toe trekt. Op deze manier krijg je een mooi rond deegbolletje.

Bestuif een deegroller met wat bloem en rol de deegbolletjes uit tot een langwerpige ovaalvorm. Deze moet net iets groter dan het worstje zijn. Leg het worstje in het midden van het deeg en vouw de uiteinden naar elkaar toe. Knijp het deeg dicht met je vingers, en rol een paar keer over je aanrecht om de naden goed dicht te maken. Eventueel overig deeg aan de uiteinden kun je eraf snijden of knijpen.

Leg de worstenbroodjes met de naad naar beneden op een met bakpapier beklede bakplaat. Druk ze aan de bovenkant nog een beetje plat. Bedek met een schone theedoek en laat 1 uur rijzen op een warme plek.

Verwarm de oven voor op 220°C. Meng de rest van het losgeklopte ei met een klein scheutje water en bestrijk hiermee de worstenbroodjes. Bestrooi met het sesamzaad en maanzaad. Bak de worstenbroodjes in 15-20 min. gaar in het midden van de oven.