Verwarm de oven voor op 200℃. Laat ondertussen het bladerdeeg ontdooien en vet de gebakvormpjes in met boter. Hak de pistachenoten in grove stukjes.

Bekleed de gebakvormpjes inclusief de randen met het bladerdeeg en verdeel de stukjes pistachenoten over de bodem. Leg overgebleven bladerdeeg als laagje bovenop de pistachenoten, zodat deze lekker knapperig blijven.

Snijd 4 gelijke plakjes met een dikte van 1 cm van de bieten en snijd de overgebleven bieten in blokjes van 1 cm. Snipper de sjalot in fijne stukjes en verdeel deze samen met de blokjes biet over de bladerdeegvormpjes. Zorg ervoor dat de bladerdeegvormpjes niet te vol zitten.

Breek de eieren in de maatbeker en klop ze los met 2 el geitenkaas spread. Breng het mengsel op smaak met zout en peper. Schenk de bladerdeegvormpjes vol met het eimengsel tot 0,5 cm onder de rand en bak in 15 min. goudbruin in de oven.

Haal de hartige taartjes uit de oven en haal ze voorzichtig uit de gebaksvormpjes. Smelt boter in een koekenpan op laag vuur, terwijl de hartige taartjes iets afkoelen. Strooi de suiker over de gesmolten boter. Verhit op halfhoog vuur tot de suiker opgelost is en er nog geen bruinkleuring is ontstaan. Schenk het overgehouden bietensap in de pan en leg de plakjes rode biet in de pan zodat deze worden bedekt met het suiker-botermengsel.

Haal de opgewarmde bietenplakjes uit de pan en leg ze op de hartige taartjes. Pak 2 lepels, en lepel met de ene de geitenkaas spread uit het bakje. Haal met de andere lepel de spread voorzichtig van de eerste lepel af en leg op de taartjes. Serveer de hartige taartjes op een bord met een streep bietensap. Tip: Wist je dat de handeling met de twee lepels ook wel het maken van een ‘quennelle’ wordt genoemd in de professionele keuken? Een supermakkelijke manier om zachte producten er mooi uit te laten zien op je bord.