Verwarm de oven voor op 150°C. Snipper de sjalotten fijn. Verwarm in een steelpannetje 1/7 deel boter en fruit hierin de sjalotten en 1/3 deel van de uitgeperst teentjes knoflook aan. Zodra de sjalotten glazig zijn blus je deze af met 1/3 deel droge witte wijn. Voeg hierna de slagroom toe en laat de saus een klein beetje indikken op laag vuur. Breng op smaak met peper, zout, chilipoeder en citroensap naar smaak. Pureer de saus glad met de staafmixer.

Verwarm in een steelpannetje 5/7 deel roomboter. Pers de rest van de teentjes knoflook uit in de boter. Voeg het takje rozemarijn toe aan de boter zodat deze de smaak kan opnemen en verwarm 5 minuten zachtjes door. Haal vervolgens de rozemarijn uit de boter en breng op smaak met peper en zout.

Snijd het stokbrood in schuine plakjes. Bestrijk ieder plakje met de knoflook-rozemarijnboter. Bak in de oven de broodjes in 10 minuten goudbruin en knapperig.

Was de mosselen af onder koud stromend water en verwijder de kapotte exemplaren. Controleer bij mosselen die open staan of ze dicht blijven als je ze dicht knijpt. Gaan ze weer open, dan verwijder je ook deze mosselen.

Verwarm 10 gram roomboter in een mosselpan en bak hierin de mosselgroente aan. Blus de groenten af met de rest van de witte wijn en voeg de gewassen mosselen aan de pan toe. Kook de mosselen met de deksel op de pan in 6 minuten gaar.

Snijd de peterselie fijn. Top de mosselen af met de peterselie en serveer met de witte wijnsaus en de knoflookbroodjes.