Snijd de rode kool in kwarten en verwijder de harde stronk. Snijd met behulp van de mandoline of scherp mes in flinterdunne reepjes.

Verwarm 50 gr boter in een ruime stoofpan. Voeg de rode kool toe en bak omscheppend 3 min. op middelhoog vuur. Voeg het kaneelstokje, de azijn, suiker, laurierblaadjes en water toe en breng aan de kook. Zet het vuur laag en laat met de deksel op de pan 1 uur zachtjes stoven. Schep af en toe om. Voeg wat extra water toe als de rode kool te droog lijkt te worden.

Schil ondertussen de appels, verwijder het klokhuis en snijd het vruchtvlees in blokjes van 3 cm. Voeg de appel na 30 min. toe aan de rode kool en laat 30 min. meestoven.

Verwarm ondertussen de oven voor op 200°C. Schil en halveer de flespompoen en schep de pitten en draderige binnenkant eruit. Snijd het vruchtvlees in blokjes van 2 cm en verdeel over een met bakpapier beklede bakplaat. Rooster ca. 25 min. in het midden van de oven gaar. Laat iets afkoelen.

Bak ondertussen de worstjes volgens de aanwijzingen op de verpakking goudbruin en gaar. Stamp met een pureestamper de pompoenblokjes met de overige boter tot een gladde puree. Voeg eventueel nog 2 el water toe voor een meer smeuïge puree. Breng op smaak met peper en eventueel zout.

Haal voor het serveren de laurierblaadjes en het kaneelstokje uit de rode koolstoof. Breng op smaak met peper en eventueel zout. Serveer de rode kool met de pompoenpuree en worstjes.